De projectgroep Monumentale gebouwen en complexen zou graag een overzicht hebben van de taken die de wet de aan gemeente oplegt t.a.v. monumenten. Is de gemeente verplicht monumenten die haar bezit zijn te onderhouden? Wellicht kan de Juridische werkgroep de vragen beantwoorden. Duidelijk is dat er een gemeentelijke monumentenverordening bestaat; daarvoor hebben twee bestuursleden van onze Stichting destijds de bouwstenen aangedragen.
De bestaande monumentenlijsten worden opgenomen in de cultuurhistorische waardenkaarten. Daarnaast wordt gekeken wat er nog meer op moet komen staan. Er wordt contact onderhouden met A. Spijkers.
In de toekomst zullen bouwkundige plannen worden getoetst aan de bestemmingsplannen en de cultuurhistorische waardenkaart. Bij de bestemmingsplannen moet dit in de tekst worden opgenomen. Het zal nog veel jaren duren voor dat het zover is. Tot dan zal het huidige systeem worden gehandhaafd, maar met de mogelijkheid van voorbescherming. De eerder gevraagde mogelijkheid om gemeentelijke beschermde stadsgezichten aan te wijzen, zal er niet komen. In plaats daarvan zullen ongewenste ontwikkelingen worden tegengegaan door middel van de leefbaarheidsverordening.
Binnen DSOB bestaan verschillende onderling strijdige ideeën over de gemeentelijke waardenkaart. De voorzitter zal, zoals beloofd, een brief schrijven aan B & W, met afschrift aan de GMC, dat wij willen worden betrokken bij het opstellen van de kaart en dat er rekening mee moet worden gehouden dat de procedure veel tijd kan vergen i.v.m. eventuele bezwaren en procedures.
De gedachte leeft nu om de bepalingen uit de conceptverordening te doen gelden tot de waardenkaart en de bestemmingsplannen zijn opgesteld, resp. aangepast. Het opstellen van de gemeentelijke waardenkaart is geen taak van de GMC, maar van DSOB. Besloten wordt dat de voorzitter een brief zal schrijven aan B & W, met afschrift aan de GMC dat wij willen worden betrokken bij het opstellen van de kaart en dat er rekening mee moet worden gehouden dat de procedure veel tijd kan vergen i.v.m. eventuele bezwaren en procedures.
In de GMC is in het kader van de nieuwe monumentenverordening gesuggereerd dat het niet nodig is over te gaan tot aanwijzing van beschermde stadsgezichten. Met behulp van het bestemmingsplan en de gemeentelijke waardenkaart moet het mogelijk zijn voldoende bescherming te bieden. Dit idee is op zich niet onjuist. Een probleem is echter dat de gemeente vele jaren achterloopt met het vaststellen van bestemmingsplannen en dat er
– afgezien van de provinciale kaart – ook nog geen gemeentelijke waardenkaart bestaat. Voorlopig blijft de bescherming via de status beschermd stadsgezicht daarom nodig.